MEN SCHRIJFT ONS VAN WIERINGEN
Uit “’t Vliegend Blaadje”, XXII jaargang, 1890, nummer 2244
Oude zeden en gewoonten worden op het eiland nog altijd in ere gehouden en het gaat moeilijk daarin verandering te brengen. Toch kan men op het westelijk gedeelte van het eiland een oud gebruik als tot het verledene toebehoren beschouwen; het was de gewoonte dat veertien dagen na de tulenmarkt (of kermis) vele jongelui of paren in gezelschappen van vier tot zes personen per rijtuig een bezoek aan Den Oever brachten, wijl het dan die dag aldaar kermis was; men verlustigde zich daar met de dans tot de avond en dan begaf men zich in gezelschap van onderscheidene rijtuigen naar het dorp Hippolytushoef; maar de rit ging niet zo netjes als de reis erheen.
Allen flink bezweet van het dansen en ook van het drinken, reed men in volle draf terug; geen gevaar meer ziende, trachtte men elkaar op de lange weg voorbij te rijden en niet zelden kreeg men bij die wedrennen een ongeluk. Geen wonder dus dat vele ouders in angst waren, als hun kinderen die dag gingen rijden en een zucht van verlichting ontsnapte hun borst als alles goed was afgelopen.
Allengs wordt dit woeste feest minder. Denkelijk spruit dit voort doordat de ouders de kinderen er telkens aan herinneren, welke angst zij hebben uitgestaan.
Zondag 12 augustus, de bewuste feestdag, is er geen enkel gezelschap uit rijden geweest, zeker tot grote vreugde van vele ouders, die nu niet ongerust behoefden te zijn over hun kroost. Dit afschaffen van een oude gewoonte juichen wij van harte toe; wij zien daarin dat de liefde voor de ouders hoger staat dan de woesterijdersdag, terwijl menigeen gevrijwaard wordt door wilde vrolijkheid een ongeluk te krijgen, òf wat nog erger is, door eerst zich nat bezweet te dansen en daarna een te sterke afkoeling te ondergaan op het open rijtuig, dat voor de gezondheid zeer schadelijk is en noodlottige gevolgen kon hebben.
Naar het YouTube filmpje over het Tulenfeest, naar YouTube... |