De bevolking van Wieringen 1940
door Tiny van Teulingen-Molenaar
Wieringen is in velerlei opzichten een merkwaardig land met een bijzondere geschiedenis. Men kende in die tijd vele tegenstellingen en gebruiken. Men dicht Wieringen dingen toe, die misschien niet altijd berusten op de waarheid en naar het rijk der fabelen verwezen kunnen worden.
Zo werd buiten de grenzen van Wieringen beweerd, wanneer je op Wieringen de naam: “Lont” luidkeels op straat uitriep, het merendeel van de voorbijgangers in de veronderstelling was te zijn geroepen, zich omdraaide, terwijl bovendien links en rechts deuren en ramen werden geopend. Men twijfelde er geen moment aan of in iedere andere plaats in ons land, zou een dergelijke testproef de nieuwsgierigheid van de bevolking ook oproepen, net als op Wieringen. De nieuwsgierigheid bleef binnen de grenzen, terwijl het luidkeels roepen op straat als onwelvoeglijke daad werd gekwalificeerd.
Ik wil deze kwestie niet opwerpen als een kwestie van moraliteit of etiquette, maar bedoel hiermee slechts te weten, dat het merendeel van de Wieringer bevolking met de naam Lont is “behept”. Verder zouden de namen Bakker en Mulder toen zo inheems zijn geweest, dat deze samen met de Lonten praktisch de bevolking van Wieringen uitmaakten. Er waren inderdaad talrijke Lont’en, Bakker’s en Mulder’s, maar men vroeg zich ook af hoeveel dit er dan wel waren.
Het nieuwe bevolkingsregister van de gemeente Wieringen was op dat moment net klaar. En zo waren degenen die zich afvroegen hoeveel Lonten, Bakker’s en Mulder’s er op Wieringen waren, in de gelegenheid om het register hierop na te slaan en kregen zij antwoord op deze prangende vraag.
De geuite vermoedens klopte met de werkelijkheid de Lonten stonden inderdaad aan de spits. Hun aantal, groot en klein, bedroeg minder dan tweehonderddertien personen, hetgeen op een bevolking van zesduizend zielen ongeveer 3½ procent is. Vervolgens kwamen de Tijsen’s met honderdachtenvijftig, eveneens een respectabel aantal. De verhouding man/vrouw viel voor de Lonten eveneens het gunstigst uit, er waren n.l. honderdeenentwintig mannelijke Lonten, ongeveer achtenvijftig procent van het totaal, zesennegentig mannelijke Bakker’s en zevenenzeventig mannelijke Tijsen’s. De veronderstelling dat de Lonten voorlopig nog wel de leiding behielden was gezien deze cijfers niet gewaagd.
Ten aanzien van de namen Lont en Tijsen moet nog wel worden opgemerkt dat deze namen zo specifiek Wieringsch waren, dat hun aantal op de echte Wieringer bevolking procentueel natuurlijk veel groter was. In deze tijd, de tijd dat er voor de Zuiderzeewerken velen vreemdelingen naar Wieringen kwamen, werd het zielental van Wieringen bijkans verdubbeld. Allerhande vreemde namen hebben sindsdien hun intrede gedaan, doch de namen Lont en Tijsen werden hierdoor niet in hun aantal overtroffen. De populaire namen als: Bakker en de Jong of de Jongh, van welke er van de laatste ook eenennegentig waren, bezetten de vierde plaats in de ranglijst. De Koorn’s verdrongen met het aantal van eenentachtig personen de Mulder’s met tachtig van de vijfde plaats.
Veel voorkomende namen waren, Kooij zevenenzeventig, de Vries zesenzeventig en de Haan met vijfenzeventig personen. Van de oud-Wieringer namen Bais en Baijs waren er van elk tweeëndertig. Negenenzestig personen luisterden naar de naam Smit, waarvan er tien hun naam met een d schreven. Een groot deel van de Smitten is echter van vreemde herkomst.
Van de meer Wieringer namen als: Wiegman, Metselaar, Klein en Engel telde we er tweeënvijftig, tweeënvijftig, eenenvijftig en eenenvijftig. En de namen Doves, Hegeman, Visser en de Wit, drieënveertig, achtenveertig, vijfenveertig en zesenveertig; de namen ten Bokkel bereikten de vierendertig, de Duijnker’s zevenendertig, Kuut eenendertig, Scheltus dertig en Wagemaker negenendertig. De Dekker’s, Keijzer’s en de Kuipers’s bereikten dankzij de geïmporteerde bevolking eenendertig, vijfendertig en zesendertig.
Vele echte Wieringer namen konden de dertig echter niet eens meer halen. In dit opzicht vielen de Omis’sen en Snooijén wel erg tegen met negenentwintig en zevenentwintig. Verder waren er nog Asjes negentien, Everts negentien, Gorter twintig, Heijblok twintig, Poel tweeëntwintig, Kaan twintig, Koster zevenentwintig, Kuit tweeëntwintig, Mostert drieëntwintig, Stadig zestien, Takes drieëntwintig, Wigbout zesentwintig en Wit eenentwintig.
Deze namen werden in vele gevallen overtroffen door de namen van “vreemdelingen” van wie de Hooiveld’s met vierentwintig het talrijkst waren. Verder Hoekstra eenentwintig, Pathuis eenentwintig en Dijkstra, Drent en van Dijk met een twintig-tal. Ongetwijfeld zullen de aantallen de Wieringer bevolking verrassen, om maar met de namen de Jong en Koorn te beginnen. Welke men zeker niet zo’n hoge plaats op de ranglijst van namen zou hebben toegedacht, terwijl het aantal Omis’sen en Snooij'én waarschijnlijk zal tegenvallen.
Voor de puzzelaars onder u levert deze opsomming voldoende stof op, zich aan de hersenkronkelingen te buiten te gaan. Wij nodigen u daarom uit, onder het motto: “Kent u uw plaatsgenoten”, uw beste krachten eens te wijden aan de vraag: “Hoeveel personen kent u met de naam: LONT?” Wie het tot het aantal van tweehonderd brengt, noemen wij geheugenartist. Verder merken wij op dat de naam: JAN LONT, de meest voorkomende naam was op Wieringen in die tijd. Het aantal personen met deze naam bedroeg eenentwintig of wel tien procent van het totaal.
Bron: Wieringer Courant, 31 augustus 1940
Foto: Jan Hegeman en Geertje Rotgans met dochter Jannetje Hegeman |