Het oorlogsverhaal van Driesje van Sabben-Berghorst
door Gea Klein - Hamming
Oosterland - Driesje Berghorst is geboren op 30 augustus 1914 in de gemeente Kampen. Het echtpaar Berghorst woont met hun negen kinderen in het bosrijke gebied tegen ’t Harde. In 1927 komt Driesje, de jongste van de kinderen, naar Wieringen. Een aantal jaren daarvoor is haar oudste zus Bertha al naar Wieringen vertrokken. Zij verhuisde mee met burgemeester Kolff, die van Epe naar Wieringen kwam.
Vader Berghorst brengt zijn jongste dochter met de trein naar Schagen, daarna met een trammetje over Wieringerwaard naar van Ewijcksluis, vervolgens gaan vader en dochter lopend naar de Pastorie in Oosterland. De postboot vaart dan al niet meer maar de Amsteldiepdijk is nog zanderig. Daar woont inmiddels de weduwe van de burgemeester waar Driesje in de huishouding gaat. Een jaar later komt ze in dienst van de jonge burgemeester Kolff, het gezin woont dan in de villa wat later de naam krijgt Hippocampus. In 1937 trouwt Driesje met Adriaan van Sabben uit Zeeland die na de drooglegging van de Wieringermeer naar het noorden kwam.
Het echtpaar gaat wonen op Oosterland tegenover de smederij van Jaap en Geer Lont-de Graaf. Tijdens de mobilisatie zijn er op Oosterland Nederlandse soldaten, ze wonen bij boeren in, in de Jeugdherberg en Pastorie. Dan verklaart Duitsland de oorlog aan Nederland, de Nederlandse soldaten vertrekken naar Koegras. ‘We werden ’s morgens vroeg wakker van het gerommel op de straat. Er kwam van alles aan, het was een verlopen boeltje zo zag het eruit. Een deel van de bewoners van Oosterland en Den Oever vertrokken naar de Wieringermeer of naar familie elders op Wieringen. We stonden voor het raam, heel voorzichtig deden we de luiken op een kier. We durfden niet naar buiten want we hadden in de gaten dat het niet goed was. Alles werd gevorderd, fietsen, paarden en alles wat kon rijden. We hebben de deuren goed dicht gehouden, het was heel angstig. Er is geen schot gelost bij de overname, het leek net een wisseling van de wacht’.
Zingende Wielen
Van de gewone soldaat hebben de inwoners niet veel last, wel van de hoger geplaatsten. Bij de Zingende Wielen is een wachtpost waar mensen worden opgepakt. Harm Akkerman werd daar opgepakt, Adriaan van Sabben wist nog te ontkomen. Hij verstopt zich bij Nan Bakker in het hooi waar een verstopplek is ingemaakt. Ook onder de vloer bij Meijert Heijblok duiken mannen onder. Ze hoorden de Duitsers over de houten vloer lopen. Eten en drinken kregen ze wanneer het even kon, voorzichtigheid was geboden. Op een nacht in februari moet Anna Kool bevallen, Driesje was gevraagd om dokter de Groot te assisteren. Nan Kool had dit aan de Duitsers doorgegeven waardoor ze vrije doorgang had. Dat was heel bijzonder, het bleef toch gevaarlijk.
Alles van waarde werd in de oorlog verstopt. ‘Onze fietsen lagen in een sloot achterin het land, net als mijn naaimachine. Zelfs de klokken werden, in 1943, uit de kerktoren gehaald, al hebben wij er niets van gemerkt alles ging in stilte. Ik meen ook dat er nog een mooie bijbel is gestolen’. Jan en Pietje Hegeman uit de Gasthuisweg hebben de ouders van Adriaan van Sabben over huis maar om deze te bezoeken moest er goed geïnformeerd worden of het wel veilig was. ‘Ik heb de Duitsers wel aan de deur gehad, dan vroegen ze waar mijn man was. Hij verstopte zich dan in een grote kast op zolder. Als ze een man konden vinden werd deze op transport gezet naar Duitsland. Pieter Lont van Stien hij woonde tegenover hotel Zomerdijk in de Zwinstraat, is tijdens een treintransport naar de Achterhoek, bij Wierden, dood geschoten’.
Razzia
Pieter Lont, van beroep metselaar, was op weg naar zijn werk toen hij tijdens de grote razzia op 15 december 1944 werd opgepakt. Hij liet zijn zwangere vrouw Christina Hoogmoed en drie kinderen achter. Iedereen was altijd op hun hoede, er waren NSB’ers, er vlogen Duitse en geallieerde vliegtuigen over die hun bommen lieten vallen, razzia’s, het verzet en er kwamen mensen van elders voor eten. Bij Vatrop stort een Engels vliegtuig neer. Enkele mensen uit het verzet zijn meester Overeem, Kees Metselaar, Piet Bakker, Robert van Sabben en Jan Hegeman. ‘We hebben altijd de mensen geholpen die aan de deur kwamen, veelal voor eten maar ook om te slapen. Dan zag je ze komen met een karretje die lopend vanuit de grote steden naar hier kwamen. Er zijn zelfs mensen uit Vlaardingen bij ons geweest.
Er kwam eens iemand die wilde een trapnaaimachine ruilen voor eten, dat wilde ik niet. Soms waren ze zo ziek en vermoeid dat ikzelf naar de boeren ging om eten voor ze te halen. Ik liet wel tarwe malen bij Cor en Sijtje Kool of brood halen bij bakkerij Terpstra in Oosterland. We hebben ook nog eens stiekem een varken geslacht, die lieten we afsterven aan een ladder op zolder’. De mensen waren verdeeld, naast het verzet waren ook mensen die omgingen met de bezetter. ‘Je wist wel wie dat waren, je zag meisjes die sympathiseerden met de Duitsers. Je hield ze op afstand. Ik weet nog dat mijn moeder aan het begin van de oorlog mij vertelde, mijn ouders woonden nog in ’t Harde, dat er ook Wieringers waren gesignaleerd bij café Bos in ’t Harde, een verzamelplaats voor NSB’ers’. Wanneer de oorlog voorbij is vertrekken de Duitse soldaten, de inwoners van Wieringen zien ze wegtrekken al lopend over de Betonweg. Het leven wordt langzaam weer opgepakt.
Driesje van Sabben-Berghorst is in 2010 overleden.
Foto boven Hippocampus te Hippolytushoef (op de plek van dit markante gebouw staat nu het verlaten gemeentehuis van Wieringen te wachten op een nieuwe bestemming), foto onder stedelingen op Wieringen. |